In een tekst is het enorm belangrijk om structuur aan te brengen. De lezer volgt je verhaal en vindt gemakkelijk terug wat hij nodig heeft. Enkele principes:

Zorg voor de structuur inleiding - midden - slot.
- - Inleiding: introduceer je verhaal. Wat ga je vertellen in de komende tekst? Bij langere teksten geef je aan hoe je tekst is opgedeeld en wat je per hoofdstuk behandelt. Je geeft een bij een paper in het begin een algemene inleiding, maar ook per hoofdstuk.
  - Midden: je verhaal zelf (zie verder bij Schrijven: argumentatie).
  - Slot: de conclusie of samenvatting. Hier beantwoord je kort je vraag. Een conclusie is een herhaling, je mag hier geen nieuwe informatie toevoegen.
  - 💡Tips vind je hier op het Oefenplatform Nederlands.
Verdeel je tekst in alinea's. Een alinea bestaat uit een paar zinnen (meestal 10-15) die samen horen rond een thema, argument, theorie, … Elke alinea heeft een kernzin; die staat helemaal vooraan of helemaal achteraan en zegt kort waar je paragraaf over gaat. In dit document vind je nog een oefening op alinea's.
Zorg voor samenhang in en tussen je alinea's. Alinea's bouwen op elkaar verder. Bijvoorbeeld in alinea 1 een probleem, in 2 een oplossing, in 3 kritiek op deze oplossing en in 4 een conclusie. Bindwoorden brengen structuur aan in je tekst en verduidelijken samenhang. Geef telkens de link met de vorige alinea aan en de interne samenhang. Meer info vind je hier op het Oefenplatform Nederlands.
Giet je tekst in één uniforme stijl: één lettertype, één kleur, één lettergrootte. Je titel kan je groter maken of in kleur zetten, maar blijf daarbij consequent.
Volg de richtlijnen in de lay-out van de docent en volg de afspraken van de opdracht.

Controleer met deze checklist je tekst. Heb je een tekst die je wil laten nalezen? Stuur ze dan in via de opdracht van deze module.

In de video hieronder zie je een goed voorbeeld.